Iemand beweerde pas, in reactie op een bericht dat ik op facebook had geplaatst, dat het gelijkwaardigheidsbeginsel en de vrijheid van meningsuiting met elkaar in conflict zijn. Zeker in onze huidige maatschappij waarin de afkeer van sommige bevolkingsgroepen bij voornamelijke autochtone Nederlanders steeds groter wordt. Daar ben ik het niet helemaal mee eens.
De vrijheid van meningsuiting gaat over wat je denkt en voelt. Over meningen. Je mag denken wat je wilt en dat ook nog eens hardop zeggen. Dat betekent echter nog niet dat je ook naar die mening mag handelen. Gelukkig niet! Als iedereen die een ander dood wenst, zijn wens mocht uitvoeren dan zouden er geen 17 miljoen mensen in dit landje leven. Er is geen enkel bezwaar om een keer in woede uit te roepen 'Ik wou dat je dood was'. Zolang het tenminste maar duidelijk is dat je niet van plan bent om echt iets te gaan doen om die wens werkelijkheid te maken door zelf daarop actie te ondernemen of anderen daartoe aan te zetten.
Het gelijkwaardigheidsbeginsel uit de eerste artikel van onze grondwet gaat niet over meningen. Het gaat over handelen of de intentie tot handelen. Wat jij ook vindt over homo's, Marokkanen of katholieken, je zult ze net zo moeten behandelen als hetero's, Belgen en protestanten. Een bakker kan op het Malieveld gaan protesteren tegen het feit dat er in de zomermaanden teveel Duitsers naar Scheveningen komen, als ze in zijn winkel komen zal hij ze toch zijn brood moeten verkopen. Een trouwambtenaar mag op twitter best roepen dat hij vindt dat 2 mannen of 2 vrouwen niet met elkaar mogen trouwen, in functie zal hij dergelijke huwelijken toch moeten sluiten. (Tenminste; dat vind ik dan weer; het homohuwelijk is lang geleden genoeg ingevoerd voor elke trouwambtenaar om daar aan te wennen of anders een andere baan te zoeken. Het begrip weigerambtenaar is zo langzamerhand wel ernstig achterhaald.)
Anders wordt het wanneer politici, of mensen met een andere publieke functie, hun mening gaan uiten. Hoewel de recente geschiedenis heeft geleerd dat van verkiezingsbeloften vaak weinig terecht komt, verwachten kiezers dat politici in elk geval het voornemen hebben om hun meningen ook waar te maken. Zeker als zo'n politicus na een duidelijk antwoord van zijn toehoorders toevoegt dat te gaan regelen... Wanneer een politicus een mening geeft (in de vorm van een wens), dan geldt dit als een voornemen. Iets wat hij waar wil maken. En dus als handelen.
In sommige, zeer uitzondelijke, gevallen kan de vrijheid van meningsuiting zeker in strijd zijn met het gelijkwaardigheidsbeginsel. Dit geldt echter alleen daar waar het uiten van een mening ook leidt tot de verwachting dat naar die mening gehandeld wordt. Henk en Ingrid mogen klagen over het aantal Marokkanen in hun buurt. Alleen Geert Wilders zal zijn woorden zorgvuldiger moeten kiezen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten